RSS XML [Valid RSS]
 
 
 
 


Kennisvragen

Om je kennis te testen klik op onderstaande links en beantwoord de vragen. Om terug te gaan naar het hoofdmenu van deze vragen, klik op top

De antwoorden kun je vinden op Antwoorden

Vijf belangrijke punten bij het verlenen van de eerste hulp
Het menselijk lichaam
Stoornissen in de vitale functies
Het Zenuwstelsel
De Ademhaling
Bloed, hart en bloedvaten
Stoornissen van het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop
Stoornissen van het bewustzijn
Stoornissen van de ademhaling
Stilstand van de bloedsomloop
Plaatselijke stoornissen en shock
de huid
uitwendige wonden
Uitwendige bloedingen
shock
brandwonden
botten, gewrichten en spieren
botbreuken en ontwrichting
Kneuzing en verstuiking
Het oog
Oogletsels
Situaties en ongevallen die kunnen leiden tot stoornissen in de vitale functies en tot plaatselijke stoornissen
Vergiftiging
electriciteitsongevallen
koude en warmte
Verband- en hulpmiddelen

Deel 1 Algemeen

1 Inleiding

1. Wat is eerste hulp?

Eerste hulp is

2 Vijf belangrijke punten bij het verlenen van de eerste hulptop

2. Welke vijf punten zijn altijd van toepassing bij het verlenen van de eerste hulp?
1
2
3
4
5

3. Welke maatregelen moet de ehbo-er altijd eerst nemen?

a
b

4. Wat moet een ehbo-er doen als er gevaar dreigt?


5. Noem enkele voorbeelden van gevaarlijke situaties?

6. Hoe kan een ehbo-er een slachtoffer uit een gevaarlijke situatie halen?

7. Hoe kan een ehbo-er erachter komen wat er is gebeurd en wat iemand mankeert?

8. Waarom is het belangrijk een slachtoffer gerust te stellen?

9. Wie moeten er zo snel mogelijk worden gealarmeerd?

10. Wat moet het bericht inhouden?
A
B
C
D
E

11. Waarom moet iemand zoveel mogelijk worden geholpen op de plaats waar hij ligt of zit?

3 Het menselijk lichaamtop

12. Waaruit is het lichaam opgebouwd?

13. Noem enkele soorten cellen.
A
B
C
D
E
F
G

14. Welke cellen kunnen zich niet delen?
……………………….. en ………………………………..

15. Wat vormen cellen van dezelfde soort?


16. Welke soorten weefsels zijn er en wat zijn de kenmerken?
A
B
C
D
E
F

17. Wat zijn organen?

18. Noem enkele voorbeelden van organen

19. Wat is een orgaanstelsel?

20. Wat zijn de taken van de huid?
A
B
C

21. Welke taken heeft het geraamte?
A
B
C

22. Waar zorgen de spieren voor?

23. Welke soorten spieren zijn er?
A
B

24. Welke taak hebben de spijsverteringsorganen?

25. Waar vindt de spijsvertering plaats?

26. Beschrijf de weg die een voedselbrok volgt vanaf de mond.

27. Welke organen vormen het uitscheidingsstelsel?

28. Noem de geslachtsorganen.

29. Wat zijn de taken van de ademhalingsorganen?
A
B
C
D

30. Noem de ademhalingsorganen.
A
B
C

31. Welke taken heeft het bloed?
A
B

32. Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
B
C


33. Waarvoor zorgt het zenuwstelsel?
Het zenuwstelsel zorgt ervoor dat:
A
B
C

34. Noem de zintuigen.

35. Wat heeft het lichaam nodig om te kunnen werken?
A
B

36. Hoe komen deze in het lichaam (antwoord van vraag 35 gebruiken)
A
B

37. Waar vindt in het lichaam de verbranding plaats?

38. Wat zijn de afvalstoffen die bij verbranding vrijkomen en hoe verlaten deze het lichaam?

39. Wat is de stofwisseling?

40. Waarom kan het lichaam blijven werken zonder dat voortdurend brandstof wordt aangevoerd en waarom niet als er niets steeds zuurstof wordt aangevoerd?

41. Welk orgaan is het meest kwetsbaar voor een tekort aan zuurstof?

Deel 2 Stoornissen in de vitale functies

1 Het Zenuwstelseltop

42. Waar liggen de hersenen en het ruggenmerg?

43. Wat is het ruggenmerg?

2 De Ademhalingtop

44. Waaruit bestaan de ademhalingsorganen?
A
B
C

45. Uit welke delen bestaat de luchtweg?

46. Wat gebeurt er met de lucht in de neusholte?

47. Hoe heet het bovenste deel van de luchtpijp?

48. Waarvoor dient het strotklepje?

49. Waardoor staat de luchtpijp altijd open?

50. Waar splitst de luchtpijp zich en hoe?

51. Beschrijf de in- en uitademing.


52. Waardoor worden de ademhalingsspieren bestuurd?

53. Wanneer geeft het ademhalingscentrum prikkels aan de ademhalingsspieren door?

3 Bloed, hart en bloedvatentop

54. Wat zijn de taken van het bloed?
Het bloed:
A
B
C

55. Waaruit bestaat het bloed?

56. Welke drie soorten bloedcellen zijn er?
A
B
C

57. Wat bevatten de rode bloedlichaampjes en welke functie hebben zij?

58. Wat is de taak van de witte bloedlichaampjes?

59. Waarbij spelen de bloedplaatjes een belangrijke rol?

60. Welke organen vormen het transportstelsel voor het bloed?

61. Wat is de functie van het hart?

62. Uit welke delen bestaat het hart?

63. Waardoor trekt de hartspier zich samen?

64. Via welke bloedvaten wordt het hart zelf van zuurstof voorzien?

65. Welke soorten bloedvaten zijn er?
A
B
C

66. Waar kan onder meer het passeren van een bloedgolf door de slagaders worden gevoeld?

67. Hoe heten de allerkleinste bloedvaatjes?

68. In welke adres bevinden zich kleppen?

69. Beschrijf de grote bloedsomloop.

70. Beschrijf de kleine bloedsomloop.

4 Stoornissen van het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomlooptop

71. Welke 3 functies zijn van direct levensbelang voor het leven?
A
B
C

72. Wat moet altijd in elke situatie eerst worden vastgesteld bij een ongevalslachtoffer of een acute ziekte?

73. Welke stoornissen moeten altijd het eerst worden verholpen en waarom?

5 Stoornissen van het bewustzijntop

74. Welke niveaus van gestoord bewustzijn kunnen worden onderscheiden?

75. Hoe kan het bewustzijnsniveau worden vastgesteld?

76. Waardoor worden stoornissen in het bewustzijn altijd veroorzaakt?

77. Wanneer is iemand bij bewustzijn?

78. Wat zijn de verschijnselen van een verminderd bewustzijn?

79. Wat zijn de verschijnselen van een bewusteloosheid?

80. Wat zijn de verschijnselen van een diepe bewusteloosheid? (deze vraag bestaat niet meer om dat de diepe bewusteloosheid per 01-08-03 niet meer opgenomen is in het Oranje Kruisboekje)


81. Waardoor worden alle slachtoffers met een bewustzijnsstoornis bedreigd?

82. Waardoor kan iemand een gestoorde hersenwerking met als gevolg een stoornis in het bewustzijn krijgen?
A
B
C
D
E
F
G

83. Op welke twee problemen moet de ehbo-er bedacht zijn bij een slachtoffer met een schedelletsel?
A
B

84. Welke ziekten kunnen een stoornis in het bewustzijn tot gevolg hebben?
A
B
C

85. Waaruit bestaat de eerste hulp aan iemand met een aanval van vallende ziekte?
A
B

86. Waardoor kan een beroerte ontstaan?

87. Noem enkele verschijnselen van een beroerte.
A
B
C

88. Wat is insuline?

89. Waardoor kan het suikergehalte in het bloed te veel stijgen en wat kan er dan met iemand gebeuren?


90. Waardoor houden patiënten, die te weinig insuline produceren, hun bloedsuikergehalte op het juiste peil?

91. Wanneer kan hun bloedsuiker gehalte te laag worden?

92. Noem enkele verschijnselen van een te laag suikergehalte.

93. Wat is een flauwte?

94. Waardoor kan een flauwte worden veroorzaakt?
A
B
C

95. Wat zijn de verschijnselen van een flauwte?
A
B
C
D

96. Wat is de eerste hulp bij een flauwte?

6 Stoornissen van de ademhalingtop

97. Wat is het doel van de eerste hulp bij een stoornis van de ademhaling?

98. Hoe kan worden vastgesteld of er een stoornis van de ademhaling is?

99. Waaraan is te zien of iemand een stoornis van de ademhaling heeft?

100. Hoe kan worden gehoord of iemand een stoornis van de ademhaling heeft?

101. Hoe kan worden gevoeld of iemand een stoornis van de ademhaling heeft?

102. Wanneer is de ademhaling normaal?

103. Waardoor kan een normale ademhaling bedreigd worden?

104. Wanneer is de ademhaling belemmerd?

105. Wanneer is de ademhaling afwezig of onvoldoende?

106. Welke eerste hulp moet worden verleend aan ieder slachtoffer met een (dreigende) ademhalingsstoornis?

107. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer dat bij bewustzijn is en een bedreigde ademhaling heeft?

108. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer dat niet bij bewustzijn is en een bedreigde ademhaling heeft?

109. Wat is een veel voorkomende oorzaak vaan een belemmerde ademhaling?

110. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer dat niet bij bewustzijn is en een belemmerde ademhaling heeft?

111. Op welke manieren kan een spijsbrok of vreemd voorwerp uit keel of luchtpijp worden verwijderd?
A
B
C
D

112. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer met een afwezige of onvoldoende ademhaling?

113. Welke 2 beademingsmethoden zijn er?
A
B

114. Hoe vaak moet per minuut lucht in worden geblazen?

115. Wat zijn de verschillen tussen het beademen van volwassenen en kinderen?
Bij kinderen:
A
B

116. Welke verschillen zijn er tussen het beademen van volwassenen en zuigelingen?
Bij zuigelingen:
A
B
C

117. Hoe moeten mensen met een kunstmatige opening in de luchtpijp worden beademd?

118. Wanneer moet de mond van het slachtoffer worden gereinigd, voordat met de beademing wordt
begonnen?

119. Wat moet worden gedaan als het slachtoffer tijdens de beademing gaat braken?

120. Waardoor wordt braken tijdens de beademing meestal veroorzaakt?

121. Tot wanneer moet de beademing worden voortgezet?
Totdat:
A
B

122. Wat gebeurt er als de ademhaling gestoord raakt?

123. Waartoe kan zuurstoftekort leiden?

124. Waardoor kan een bewustzijnsstoornis de ademhalingsstoornis nog doen toe nemen?

125. Noem enkele oorzaken van ademhalingsstoornissen?
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
k
l

126. Wat gebeurt er als iemand zich verslikt?

127. Wat zijn de verschijnselen van een verslikking?

128. Hoe kunnen ziekten van luchtwegen en longen een ademhalingsstoornis veroorzaken?

129. Wanneer kan het ademhalingscentrum of het ruggenmerg worden beschadigd?

130. Waardoor kan een ademhalingsstoornis ontstaan bij aangezichtsletsel?

131. Waarom moet iemand die een verbranding van het aangezicht heeft altijd door en arts worden gezien?

132. Wat zijn de verschijnselen van hyperventilatie?
A
B
C

133. Waardoor worden de verschijnselen van hyperventilatie veroorzaakt?

7 Stilstand van de bloedsomlooptop

134. Wat zijn de verschijnselen van een stilstand van de bloedsomloop?
A
B
C

135. Wat is het doel van de eerste hulp bij een stilstand van de bloedsomloop?

136. Wat zijn de verschijnselen van een bewusteloosheid?
A
B

137. Waar kan de bloedsomloop het beste worden gecontroleerd?

138. Hoe moet de houding van de hulpverlener zijn bij het toepassen van uitwendige hartmassage?
A
B

139. Hoe kan het best de plaats worden gevonden waar de handen op het borstbeen moeten worden gelegd?

140. Hoe moeten de armen worden gehouden bij het toepassen van uitwendige hartmassage?

141. Hoe ver moet het borstbeen naar beneden worden gedrukt?

142. Wat moet het aantal massages per minuut zijn?

143. Waar ligt het drukpunt bij zuigelingen en kleuters, wat is bij hen het aantal massages per minuut en
hoe ver moet het borstbeen worden ingedrukt?

144. Hoe worden uitwendige hartmassage en beademing tezamen genoemd?

145. Hoe is de verhouding tussen het aantal massages en het aantal beademingen per minuut, als de reanimatie wordt uitgevoerd door a. één hulpverlener; b. twee hulpverleners?
A
B

146. Wanneer is er sprake van een klinische dood?

147. Wanneer is er sprake van een biologische dood?

148. Waarom moet uitwendige hartmassage worden gecombineerd met beademen?

149. Wat is het doel van reanimatie?

150. Waarom moet zo snel mogelijk met de reanimatie van een klinisch dood slachtoffer worden begonnen?

151. Bij welke slachtoffers is de periode tussen klinische en biologische dood langer dan 4-6 minuten en
waarom?

152. Hoe lang moet met de reanimatie worden doorgegaan?

153. Noem een situatie waarin de reanimatie uitzichtloos kan zijn?

154. Noem twee oorzaken van een stilstand van de bloedsomloop, die in het hart zelf gelegen zijn?
A
B

155. Noem enkele oorzaken van stilstand van de bloedsomloop die buiten het hart gelegen zijn?
A
B
C
D
E

Deel 3 Plaatselijke stoornissen en shock

1 de huidtop

156. Uit welke lagen bestaat de huid?
A
B
C

157. Waardoor is de temperatuurregeling mogelijk?
A
B

2 uitwendige wonden

158. Wat zijn de verschijnselen van een uitwendige wond?
A
B
C

159. Wat is het doel van de eerste hulp bij een uitwendige wond?
A
B

160. Welke eerste hulp moet worden verleend als de ehbo-er de definitieve behandeling doet?
A
B
C

161. Welke eerste hulp moet worden verleend als de definitieve behandeling later aan een arts wordt gegeven?
A
B

162. Hoe kan een wond het beste worden gereinigd?


163. Hoe kan een wond worden ontsmet?

164. Waarmee kan een wond worden afgedekt?
A
B
C
D

165. Waaruit bestaat een dekverband?
A
B
C
D

166. Wat is een handig dekverband?

167. Hoe kan aan een gewonde arm steun worden gegeven?

168. Waardoor ontstaat een uitwendige wond?

169. Wat is besmetting?

170. Hoe kan verdere besmetting van een wond worden voorkomen?

171. Wat is het doel van reiniging en ontsmetting van een wond?

172. Hoe reageert het weefsel op een wond?

173. Wat zijn de verschijnselen van een wondontsteking?

174. Waardoor komt de bloeding van een wond tot staan?

175. Wanneer is er sprake van wondinfectie?

176. Wat zijn de verschijnselen van een wondinfectie?

177. Waarmee moet met iedere wond rekening worden gehouden?

178. Welke wonden kunnen door een ehbo-er definitief worden behandeld?

179. Welke wonden moeten altijd door een arts worden behandeld?

180. Hoe moet een splinter uit de huid worden getrokken?

181. Wat zijn doordringende wonden?


3 Uitwendige bloedingentop

182. Wat zijn de verschijnselen van een uitwendige bloeding?
A
B

183. Wat is het doel van de eerste hulp bij een uitwendige bloeding?

184. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer met een uitwendige bloeding?
A
B
C
D

185. Op welke manieren kan druk op de plaats van de bloeding worden uitgeoefend?
A
B
C

186. Wanneer moet een bloeding worden gestopt door de bloedtoevoerende slagader dicht te drukken?

187. Aan welke eisen moet een drukpunt voor het dichtdrukken van een slagader voldoen?
A
B
C

188. Welke slachtoffers met een uitwendige bloeding moeten altijd naar een arts worden verwezen?

189. Hoe moet bij een afgerukt lichaamsdeel druk op de plaats van een wond worden uitgeoefend?

190. Hoe moet een slachtoffer met een afgerukt lichaamsdeel worden vervoerd en wat moet met het afgerukte lichaamsdeel worden gedaan?

191. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer met een ernstige bloeding uit de oksel of hoog aan de bovenarm?
A
B
C

192. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer met en ernstige bloeding aan het bovenbeen?
A
B
C

193. Hoe kan een ernstige bloeding aan onderarm of hand worden gestopt als er geen gelegenheid is voor het aanleggen van verbanden?

194. Waarom moet een ernstige bloeding zo snel mogelijk worden gestopt?

4 shocktop

195. Wat zijn de verschijnselen van shock?

196. Wat is het doel van de eerste hulp aan een slachtoffer met shock?

197. Op welke wijze probeert het lichaam ervoor te zorgen dat bij een slachtoffer in shock de hersenen zoalng mogelijk zo veel mogelijk zuurstof krijgen?
A
B
C

198. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van shock?
A
B
C

199. Welke 2 soorten bloedverlies kunnen worden onderscheiden?
A
B

200. Waar kan inwendig bloedverlies optreden?
A
B

201. Waardoor kan verergering van shock worden voorkomen?
A
B

202. Wat is de enige oorzaak van shock waar de ehbo-er iets aan kan doen?

203. Waarom mag een slachtoffer met shock niet drinken?

204. Hoe moet een slachtoffer met shock worden vervoerd en waarheen?

5 brandwondentop

205. Welke drie graden van verbranding zijn er en wat zijn de verschijnselen?
A
B
C

206. Wat is het doel van de eerste hulp bij brandwonden?
A
B
C
D

207. Welke 2 handelingen vormen altijd een onderdeel van de eerste hulp bij brandwonden?
A
B

208. Welke eerste hulp moet worden verleend bij tweedegraads brandwonden als de definitieve hulp door een ehbo-er wordt gegeven?
A
B

209. Welke eerste hulp moet worden verleend bij tweede- en derdegraads brandwonden als de definitieve hulp door een arts wordt gegeven?
A
B
C
D

210. Hoe kan iemand die in brand staat worden geblust?

211. Wat moet je doen als je zelf in brand staat?
A
B
C

212. Waarmee moeten brandwonden worden gekoeld en hoe lang?

213. Waarom mag vastzittende kleding niet worden verwijderd van een verbrande plek?

214. Met welk materiaal moeten een tweede- en derdegraads brandwond bij voorkeur worden afgedekt?

215. Wat kan ook worden gebruikt als dit niet beschikbaar is?

216. Waarom mag bij het verlenen van de eerste hulp niets op een brandwond worden gesmeerd?

217. Waardoor kan verbranding van huid en slijmvliezen ontstaan?
A
B
C
D
E
F

218. Waarvan is de ernst van de verbranding afhankelijk?

219. Waarom is een derdegraads brandwond niet pijnlijk?

220. Hoe kan de uitgebreidheid van de verbranding worden bepaald? Leg dit eens uit.

221. Geldt dezelfde regel bij kinderen? Zo nee, hoe is de regel dan?

222. Wanneer moet rekening gehouden worden met het ontstaan van shock?

223. Wat kan worden voorkomen door langdurig koelen?

224. Welke brandwonden moeten altijd worden behandeld door een arts?
A
B
C
D
E

225.Wanneer moet altijd worden gedacht aan verbranding van de luchtwegen en welke eerste hulp moet dan worden verleend?

6 botten, gewrichten en spierentop


226. Uit hoeveel beenderen bestaat het geraamte?

227. Waarin is het geraamte te verdelen?
A
B
C

228. Wat is het verschil tussen botweefsel en kraakbeen weefsel?

229. Wat bevindt zich in de meeste botten en waarvoor dient dit?

230. Wat is een gewricht?

231. Uit welke onderdelen bestaat een gewricht?
A
B
C
D
E
F

232. Waarmee zijn de gewrichtskop en gewrichtskom bekleed?

233.Noem enkele vormen van gewrichten en geef aan hoe de botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.
A
B
C

234. Uit welke delen bestaat de schedel?
A
B

235. Uit welke onderdelen bestaat de aangezichtsschedel?

236. Waaruit is de romp opgebouwd?

237. Waaruit bestaat de wervelkolom?

238. Wat ligt tussen de wervels en waartoe dienen deze?

239. Waaruit bestaat en wervel?

240. Uit hoeveel wervels bestaat de wervelkolom en welke zijn dat?

241. Hoe heten de bovenste twee wervels?

242. Waaruit bestaat de borstkas?

243. Uit welke delen bestaat het borstbeen?
A
B
C

244. Waaruit bestaat de schoudergordel?

245. Waaruit bestaat de bekkengordel?

246. Waaruit is het heupbeen opgebouwd?

247. Welke botten bevat een arm?

248. Welke botten bevat een been?

7 botbreuken en ontwrichtingtop

249. Wat zijn de verschijnselen van een botbreuk?
A
B
C
D

250. Wat is het doel van de eerste hulp bij een botbreuk?
A
B
C

251. Welke eerste hulp moet worden verleend bij een botbreuk?
A
B
C
D

252. Hoe kan een gebroken arm onbeweeglijk worden gehouden?

253. Hoe kan steun en rust worden gegeven bij een botbreuk van onderarm, pols of hand?

254. Hoe kan rust en steun worden gegeven bij een botbreuk van elleboog, bovenarm, sleutelbeen of schouderblad?

255. Hoe kan steun en rust worden gegeven bij een botbreuk van de onderste ledematen?

256. Waardoor kan een botbreuk ontstaan?

257. Welke 2 soorten botbreuken kunnen worden onderscheiden?
A
B

258. Wat gebeurt er bij een ontwrichting?

259. Wanneer moet aan een botbreuk van de wervels worden gedacht?

260. Wat is het gevaar van een botbreuk van de wervels?

261. Wat zijn de verschijnselen van beschadiging van het ruggenmerg?

262. Welke eerste hulp moet worden verleend bij een mogelijke botbreuk van de wervels?
A
B
C

263. Welke eerste hulp moet worden verleend bij een botbreuk van de ribben?
A
B
C

8 Kneuzing en verstuikingtop

264. Wat zijn de verschijnselen van een kneuzing of verstuiking?
A
B
C

265. Wat is het doel van de eerste hulp bij kneuzing en verstuiking?

266. Welke eerste hulp moet worden verleend bij een kneuzing of verstuiking?
A
B
C

267. Waarmee kan een gekneusd of verstuikt lichaamsdeel worden gekoeld en hoe lang moet dat gebeuren?

268. Waardoor kunnen zwelling en verkleuring ontstaan?

269. Wat is het doel van koelen?

270. Waardoor kan een kneuzing ontstaan?

271. Waardoor kan een verstuiking ontstaan?

272. Wat is het verschil tussen een kneuzing en een verstuiking?

9 Het oogtop

273. Uit welke onderdelen bestaat het gezichtsorgaan?

274. Uit welke lagen bestaat de oogbol?
A
B
C

275. Welke kleur heeft het harde oogvlies en hoe heet het doorzichtige gedeelte?

276. Hoe is het vaatvlies te zien en hoe heet dit?

277. Wat bevindt zich in het midden van het vaatvlies en welke functie heeft dit?

278. Wat zit achter de pupil?

279. Wat zit binnenin het oog?

280. Waardoor kan de oogbol bewegen?

281. Waardoor wordt de oogbol aan de voorzijde beschermd?

282. Waarmee zijn de voorzijde van de oogbol en de binnenzijde van de oogleden bedekt?

283. Wat is de functie van het traanvocht?

10 Oogletselstop


284. Wat zijn de verschijnselen van een oogletsel?
A
B
C
D
E
F

285. Wat is het doel van de eerste hulp bij oogletsels?
A
B

286. Waarmee begint altijd de eerste hulp aan een slachtoffer met een oogletsel en waarom?

287. Hoe kan een loszittend vuiltje uit het oog worden gehaald?
A
B
C
D

288. Wanneer mag een vuiltje niet uit het oog worden gehaald?

289. Welke eerste hulp moet worden verleend als iemand iets scherps in zijn oog heeft gekregen?
A
B

290. Wat mag een slachtoffer met oogletsel nooit doen?

291. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer dat een bijtende stof in het oog heeft gekregen?

292. Bij welke oogletsels moet het oog met stromend water worden gespoeld en hoe lang?

293. Waardoor kunnen lasogen ontstaan en welk deel van het oog wordt dan beschadigd?

294. Wat zijn de verschijnselen van lasogen?
A
B
C

295. Bij welk oogletsel kan de ehbo-er zelf de definitieve behandeling geven?

296. Welk gevaar bestaat altijd bij ernstig oogletsel en hoe kan de ehbo-er dit voorkomen?

297. Waarom moet altijd druk op het oog worden vermeden?

Deel 4 Situaties en ongevallen die kunnen leiden tot stoornissen in de vitale functies en tot plaatselijke stoornissen

9 Vergiftigingtop

298. In welke vormen kan vergif voorkomen?
A
B
C

299. Op welke manieren kan vergif het lichaam binnenkomen?
A
B
C

300. Wanneer spreken wij van een vergiftiging?

301. Welke soorten vergiftiging kunnen worden onderscheiden?

302. Bij welke ongevallen kunnen acute vergiftigingen ontstaan?

303. Waardoor kunnen chronische vergiftigingen ontstaan?

304. Welke giftige stoffen kunnen via het spijsverteringskanaal in het lichaam komen?
A
B
C

305. Noem enkele bijtende stoffen?

306. Wat kan er gebeuren als iemand een bijtende stof heeft ingeslikt?

307. Welke eerste hulp moet worden verleend als iemand een bijtende stof heeft ingeslikt?

308. Noem enkele petroleumproducten.

309. Wat kan worden veroorzaakt door het inslikken van petroleumproducten en waarom?

310. Welke eerste hulp moet worden verleend aan iemand die en petroleumproduct heeft ingeslikt?

311. Noem enkele niet-bijtende giftige stoffen.

312. Welke eerste hulp moet worden verleend aan iemand die een niet-bijtende stof heeft ingeslikt?

313. In welke twee groepen kunnen giftige gassen en dampen worden verdeeld?
A
B

314. Welke prikkelende gassen geven onmiddellijk verschijnselen en welke verschijnselen zijn dat?

315. Wat kunnen de gevolgen zijn van het inademen van giftige gassen en dampen, die pas na opname in het bloed hun werking hebben?

316. Welke eerste hulp moet worden verleend aan iemand die een giftig gas heeft ingeademd?

317. Op welke 2 manieren is vergiftiging via de huid mogelijk?
A
B

318. Welke eerste hulp moet worden verleend aan iemand die een giftige stof op de huid heeft gekregen?

2 electriciteitsongevallentop


319. Wat moet worden gedaan als iemand door elektrische stroom wordt getroffen en hoe doe je dat?

320. Noem enkele goede geleiders van elektrische stroom.

321. Noem enkele slechte geleiders van elektrische stroom?


322. Hoe kan een slachtoffer dat in contact staat met elektriciteit worden bevrijd?
A
B
C

323. Wat kunnen de gevolgen zijn van elektriciteit die door het lichaam gaat?
A
B
C
D

3 koude en warmtetop


324. Waartoe kan het gedurende kortere of langere tijd blootgesteld zijn aan te lage temperaturen leiden?
A
B

325. Wat zijn de verschijnselen van onderkoeling?

326. Wat is het doel van eerste hulp bij onderkoeling?
A
B

327. Wanneer moet rekening worden gehouden met onderkoeling?

328. Wat moet altijd worden vastgesteld bij een onderkoeld slachtoffer?

329. Welke drie graden van bevriezing zijn er en wat zijn de verschijnselen?

330. Wat is het doel van eerste hulp bij bevriezing?
A
B

331. Welke eerste hulp moet worden verleend aan een slachtoffer met bevroren lichaamsdelen?

332. Waarvan is de mate van onderkoeling afhankelijk?
A
B
C
D
E

333. Wanneer gaat de afkoeling sneller?

334. Waarom moet bij een bewusteloos onderkoeld slachtoffer eerst de ademhaling worden gecontroleerd en daarna pas de bloedsomloop?

335. Wat zijn de eerste verschijnselen van warmtestuwing?
A
B
C
D

336. Welke verschijnselen kunnen later optreden?
A
B
C
D
E

337. Wat is het doel van de eerste hulp bij warmtestuwing?
A
B
338. Welke eerste hulp moet worden verleend bij warmtestuwing?

339. Hoe wordt de ernstige vorm van warmte stuwing genoemd?

340. Wat kan aan een slachtoffer met warmtestuwing worden gegeven als hij nog bij bewustzijn is?

341. Wat is de normale lichaamstemperatuur?

342. Wat kan er gebeuren als de lichaamstemperatuur te hoog wordt?

343. Hoe raakt het lichaam zijn overtollige warmte normaal kwijt?

344. Waarvan is afhankelijk hoeveel warmte het lichaam aan de omgeving afgeeft?

345. Wanneer is er sprake van warmtestuwing?

346. Hoe kan een slachtoffer met warmtestuwing/hitteberoerte het best worden afgekoeld?

Deel 5 Verband- en hulpmiddelen

1 verband- en hulpmiddelentop

347. Welk verbandmateriaal wordt bij de ehbo gebruikt?
A
B
C
D
E
F
G
H

348. Wat zijn de eigenschappen van steriel gaas?

349. Wat is gaaspleister?

350. Welke zwachtels worden in de ehbo het meest gebruikt?
A
B
C

351. Welke soorten watten worden in de ehbo gebruikt?
A
B

352. Waaruit bestaat een snelverband?

353. Welke vier maten snelverband zijn er?

354. Waaruit bestaat het zogenaamd wondsnelverband?

355. Wat is metallineverband?


356. Hoe kan een driekante doek worden gebruikt?
A
B
C
D

357. Wat doet een huidontsmettingsmiddel?


 
Wat wil je nog meer weten?
 
 
   

De site van de MES met Google doorzoeken?

 
Google mesgroningendrenthe.nl
 

De laatste update was op: